Een goede kennis van me verkeert in financiële problemen. Zijn tot voor kort nog zo goed lopende bedrijfje is door de crisis kopje onder gegaan en voor hulp hoeft hij nergens aan te kloppen. Want in onze maatschappij moeten zelfstandige ondernemers nu eenmaal hun eigen broek ophouden. Bert, zo noem ik hem maar even, werkt nu als parttime taxichauffeur en probeert in zijn vrije uren weer een bedrijfje op te bouwen. Het rondrijden van oude dames en dronken cafébezoekers ziet hij namelijk niet echt als een levensvervulling. Hij is pas in zijn element als hij een soldeerbout en een waterpomptang in zijn handen heeft. Vorige week belde hij me op. Het was al laat in de avond en hij was in de wolken na een gesprek over het leasen van een nieuwe bestelwagen. Toch voelde hij nattigheid en besloot mij te bellen. ‘Hoe denk jij daarover, Wilko?’ vroeg hij. Ik hoorde zijn verhaal hoofdschuddend aan. De aanbetaling zou hem definitief de das omdoen en om maar te zwijgen over de borgstelling . Ik besloot een bevriende autodealer te bellen die veel in grijze kentekens doet. Hij had nog een oude VW-bestel staan met weinig kilometers op de teller. Het ding was afgeschreven, maar technisch nog in goede staat. ‘Voor € 75 in de week mag ie hem gebruiken zolang als hij de wagen nodig heeft,’ had de man gezegd, daarmee de basis leggend voor Berts nieuwe toekomst.
Kort na het gesprek met Bert, kwam ik in contact met Henk Jelgersma, een ondernemer die zich veel zorgen maakte over de alsmaar tegenvallende kosten van zijn wagenpark. ‘Het rijst de pan uit, Wilko. Wil jij er eens naar kijken?’ Ik maakte een afspraak en een krappe week later zaten we om tafel. Het wagenpark van zijn bedrijf omvatte zestig auto’s van verschillende leasemaatschappijen. Ik zuchtte eens en schudde bijna onmerkbaar mijn hoofd: het was weer het oude liedje. Na een korte inventarisatie nam ik alle relevante informatie mee naar kantoor en liet zo snel mogelijk een analyse maken van de leasevoorwaarden en het interne autoreglement. Al snel kwam de conclusie boven water dat de inkoop- en gebruikscondities in beginsel goed waren, maar dat het pijnpunt vooral lag bij het toezicht en de nakoming daarvan. ‘Het moet ook te veel tussen neus en lippen door gedaan worden,’ verzuchtte de ondernemer toen ik mijn bevindingen presenteerde. We hoefden er gelukkig niet lang over te praten. Ik bood hem aan het beheer van zijn wagenpark over te nemen, waarbij ik een reële besparing van bijna 20% op zijn autokosten in het vooruitzicht kon stellen. Toen waren de handtekening snel gezet.
Het was al met al een goed weekje. Aan Bert kon ik niets verdienen, maar het stemde me tevreden dat ik iets voor hem heb kunnen doen. Daarnaast mocht ik een nieuwe klant begroeten voor wie ik het wagenparkbeheer kan gaan regelen. En wie weet klopt Bert ooit nog eens bij me aan om zijn wagenpark te beheren. Ik hoop het van harte.
Geef een reactie